woensdag 19 juni 2013

Geestelijk testament van Ernest Van der Hallen

Ik heb Vlaanderen en mijn volk zeer liefgehad; ik heb steeds begeerd God, zijn Kerk en Vlaanderen te dienen. Ik heb getracht een goed kristen te zijn, hoezeer ik helaas ook gedurig gefaald heb in trouw, geloof en liefde. Ik bid al dezen welke ik op een of andere wijze te kort gedaan heb door woord of werk of ergernis, dat zij mij dit zouden willen vergeven. Vooral die ik door mijn leven een steen van aanstoot was, bid ik om vergeving, hopend dat zij mij hun verzoening en hun gebeden niet zullen willen onthouden. Mijn leven was een voortdurend verlangen om goed te zijn, en tevens een ononderbroken vallen in zwakheid en zonde; dies zal God mij willen genadig zijn. De Heer heeft mij meer schoonheid gegeven dan aan wie ook; ik dank Hem hiervoor, en ook voor het leed dat Hij mij niet gespaard heeft.

Ik geloof in God, in Zijn Heilige Kerk en in al wat zij ons voorhoudt, in haar aanbiddelijke mysteries, en in de eeuwige Opstanding.

Ik geloof in Vlaanderen en in de toekomst van mijn volk. Ik heb dit volk willen dienen in schoonheid en liefde.

Ik dank U allen die mijn vrienden waart, om uw trouwe kameraadschap. Gedenk u mijner gij die mij lief geweest zijt, of die misschien een ogenblik van vreugde aan mijn boeken beleefd hebt. Bidt voor mij, want de angst om de dood houdt mij gevangen.

Jezus, wees mijn ziel barmhartig.

Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen, bescherm mijn volk.